Een deel van de kudde van herder Tjitse Stelpstra is enkele weken geleden al geschoren. Donderdag was de rest van de schapen aan de beurt, want mei en juni zijn de jaarlijkse scheerdersmaanden. Schaapherder is een vak apart, maar het scheren laat Stelpstra aan een vakbekwame schapenscheerder over. Eén voor één lopen de beesten in de fuik, als het luik open gaat ben je aan de beurt om tenslotte kaal, onherkenbaar maar opgelucht de wei in te rennen.
Vandaag zo’n 100 keer achtereen. Een inspannende klus voor de scheerder. Maar gelukkig heeft een schaap één kenmerkende eigenschap, waardoor het beest zich mak-kelijk overgeeft. Over een jaar volgt hetzelfde ritueel. Dan zingen we weer uit volle borst het wat afgebladderde maar op Kindertube nog steeds populaire kinderliedje: ‘Schaapje, schaapje, heb je witte wol. Ja baas, ja baas, drie zakken vol. Eén voor de meester en één voor zijn vrouw. Eén voor het kindje dat bibbert van de kou.’ Eén keer per jaar, moet kunnen.